Sociaal Domein

In onderstaande tabel is onderscheid gemaakt in de verschillende beleidsterreinen binnen het
taakveld sociaal domein. Dit overzicht sluit aan bij de informatie uit de monitor sociaal domein.

In het taakveld Sociaal domein zijn de totale lasten € 169.000 lager.

In het deelgebied Participatie zijn de lasten € 425.000 lager.  

De belangrijkste verschillen:

• lagere lasten voor uitvoering Wet Sociale Werkvoorziening (€ 66.000 voordelig)
• lagere lasten scholing en activering (€ 126.000 voordelig). In 2021 zijn onder dit budget lasten opgenomen als gevolg van COVID-19. In 2022 zijn deze lasten niet begroot (€ 104.000 voordelig)
• in 2022 is geen transformatiebudget voor het gehele sociale domein opgenomen. Dit budget is wel opgenomen in 2021 waardoor de lasten in 2022 lager zijn (€ 210.000 voordelig)

In het deelgebied Inkomen zijn de lasten € 646.000 lager.  

De belangrijkste verschillen:

• hogere lasten PW-uitkeringen (€ 53.000 nadelig)
• in 2022 is geen sprake van een budget voor uitvoering van de TOZO (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers). Dit budget is er wel in 2021 waardoor de lasten in 2022 lager zijn (€ 642.000 voordelig)
• in 2022 is geen budget opgenomen voor bijzondere bijstand als gevolg van COVID-19. In 2021 is hiervoor wel budget opgenomen waardoor de lasten in 2022 lager zijn (€ 85.000 voordelig)

In het deelgebied Wmo zijn de lasten € 207.000 hoger.  

De belangrijkste verschillen:

• hogere lasten Wmo begeleiding (€ 65.000 nadelig). Dit verschil wordt veroorzaakt door enerzijds het ontbreken van lasten in verband met COVID-19 in 2022 (€ 158.000 voordelig) en anderzijds door hogere lasten in verband met een verwachte groei van inzet begeleiding (€ 223.000 nadelig)
• hogere lasten hulp bij het huishouden (€ 87.000 nadelig). Dit wordt enerzijds veroorzaakt door aanzuigende werking van het abonnementstarief en anderzijds door de plicht van overheden om aanbieders reële tarieven te bieden
• per saldo hogere lasten individuele voorzieningen (€ 73.000 nadelig). Dit betreft onder meer hogere lasten (huur) vervoersvoorzieningen (€ 69.000 nadelig) en hogere lasten woningaanpassingen (€ 21.000 nadelig)
• lagere lasten eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen (€ 85.000 voordelig). Hier staan lagere baten eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen tegenover (zie verschillenanalyse baten)

In het deelgebied Jeugd zijn de lasten € 705.000 hoger.

De belangrijkste verschillen:

• hogere lasten voor het persoonsgebonden budget (€ 145.000 nadelig)
• hogere lasten voor de bijdrage regionale inkoop (€ 87.000 nadelig)
• hogere lasten individuele jeugdvoorzieningen (€ 199.000 nadelig). Dit verschil wordt veroorzaakt door enerzijds het ontbreken van lasten in verband met COVID-19 in 2022 (€ 46.000 voordelig) en anderzijds door hogere lasten in verband met een verwachte groei van inzet individuele voorzieningen (€ 245.000 nadelig)
• hogere lasten preventief jeugdbeleid (€ 193.000 nadelig). Dit verschil wordt veroorzaakt door enerzijds het ontbreken van lasten in verband met COVID-19 (€ 97.000 voordelig) en anderzijds door hogere lasten op het gebied van preventief jeugdbeleid (€ 290.000 nadelig)
• hogere lasten jeugd en veiligheid (€ 70.000 nadelig)
  

In het taakveld Sociaal domein zijn de baten € 509.000 lager.

In het deelgebied Inkomen zijn de baten € 441.000 lager.
In 2022 is geen sprake van een rijksbijdrage voor uitvoering van de TOZO (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers). Dit budget is in 2021 wel opgenomen waardoor de baten in 2022 lager zijn (€ 441.000 voordelig).

In het deelgebied Wmo zijn de baten € 68.000 lager.
Het verschil wordt met name veroorzaakt vanwege lagere eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen (€ 83.000 nadelig). Hier staan lagere lasten tegenover (zie verschillenanalyse lasten).

In de deelgebieden Participatie en Jeugd zijn, evenals voorgaand jaar, geen baten begroot.